zuidelijke langhoornbij

Lengte 13-15 mm, april-juni.

Kenmerken
Dicht pelsachtig behaard. Mannetje (308 4a g) zeer opvallend door de lange voelsprieten, vrouwtje (308 4b g) met duidelijk lichte haarbandjes op de segmenten van het achterlijf.

Voorkomen
Op plaatsen met veel heggenwikke (Vicia sepicum), zoals bosranden, ook in tuinen. Nagenoeg verdwenen uit Nederland, alleen nog in Zuid-Limburg en lokaal in Zuidoost-België.

Levenswijze
Dit is een oligolectische soort die uitsluitend op vlinderbloemigen (Vicia, vooral V. sepicum) vliegt. De mannetjes patrouilleren rond de bloemen op zoek naar vrouwtjes.

Koninkrijk Animalia (dieren)
Superfylum Arthropoda (geleedpotige dieren)
Fylum Mandibulata
Superklasse Hexapoda (zespotigen, insecten in brede zin)
Klasse Insecta
Onderklasse Pterygota
Orde Hymenoptera
Onderorde Apocrita
Infraorde Aculeata
Superfamilie Apoidea
Familie Apidae
Onderfamilie Anthophorinae
Genus Eucera
Soort Eucera nigrescens

Wetenschappelijke synoniemen en populaire namen

Eucera tuberculata

Populaire naam
zuidelijke langhoornbij (Nederlands)

Er zijn helaas geen literatuurreferenties beschikbaar voor deze soort.

Zoek verder naar Eucera nigrescens op één van de volgende websites:

Waarneming.nl | Nederlands Soortenregister | Catalogue of Life | GBIF

Google | Yahoo | Bing | Wikipedia