Lengte 1-1,5 mm, januari-december
Kenmerken Gedrongen, blauwzwarte springstaart met tamelijk korte antennen. Hun springvork reikt in teruggevouwen toestand tot aan het middelste pootpaar.
Voorkomen Op het oppervlak van stilstaand water, langs slootkanten en op planten langs oevers, overal algemeen.
Levenswijze De dieren houden zich vaak op in grote groepen op het water, in het bijzonder op dode, aan het oppervlakte drijvende plantendelen, waar ze zich mee voeden. Soms is de waterspiegel bijna zwart gekleurd door deze springstaart. |