1990a. Bladscheden niet vlezig verdikt. | ||
1990b. Binnenste schede om de voet van de spruit vlezig verdikt, spruit daardoor aan de voet knolvormig verdikt. Knolbeemdgras. | ||
1a. Kruiden óf planten met alleen onderaan houtige takken óf minder dan 50 cm hoge struiken (halfstruiken). --> 2
2a. Land- of waterplanten, in het laatste geval in de bodem wortelend en met boven het water uitstekende bladen of bebladerde stengels. --> 3
3a. Planten met bloemen met stampers en/of meeldraden. Voortplanting door middel van zaden. --> 4
4a. Stengel en/of bladen met bladgroen. --> 5
5b. Grassen of planten met een gras- of biesachtig uiterlijk. (Alle bladen zeer veel langer dan breed, vlak of ingerold of buisvormig; bloemen klein en onopvallend, onregelmatig, of indien regelmatig, dan bleek of bruin- of groenachtig). Zie Figuur. --> 1692
1692a. Bladschijf plat of iets vlezig, op doorsnede vlak, gevouwen of ingerold (of alleen aan de top massief en 3-kantig). --> 1693
1693a. Bloeiwijze niet uit 2 of meer boven elkaar geplaatste, bol- of sigaarvormige aren bestaand. --> 1694
1694a. Bloeiwijze geen zijdelings uit een blad tredende kolf. Plant bij kneuzing niet sterk ruikend. --> 1695
1695b. Bloemen door 1-4 schubvormige blaadjes (kafjes) bedekt, zonder bloemdekbladen (zie Fig. a,c), of deze veranderd tot haren of borstelharen (Fig. d), of tot een ‘urntje’ om de bloem heen vergroeid (Fig. b). --> 1728
1728a. Bladen afwisselend in 2 rijen geplaatst. Stengel rond of afgeplat, hol (behalve op de knopen; stengel gevuld bij Sorghum - Sorgo en Zea mays - Maïs). Familie Poaceae - Grassenfamilie --> 1729
1729b. Sleutel voor niet-bloeiende grassen. Veel van de zeer zeldzame of adventieve soorten zijn niet opgenomen in dit deel van de sleutel. Zie opmerkingen Pagina 1922. --> 1922
1922a. Tongetje vliezig, aan de bovenrand gaafrandig of getand, niet duidelijk in haren gedeeld, óf afwezig. --> 1923
1923a. Top van de bladschede zonder of met zeer korte oortjes (onderzoek verscheidene bladen van een spruit). Opm. Bij twijfel ook de 'weg' via de vraag hieronder proberen! --> 1924
1924a. Blad vlak of los V-vormig gevouwen of meer of minder sterk ingerold, maar dan betrekkelijk gemakkelijk uitvouwbaar. --> 1925
1925a. Blad niet stijf en stekend, kaal, zachtharig, of met stekelhaartjes bezet, in het laatste geval zelden ook met enkele langere aangedrukte haren. Ribben niet brekend. --> 1926
1926b. Jongste blad van een spruit langs de middennerf samengevouwen (zie Figuur, rechts). --> 1975
1975b. Blad aan de bovenzijde ongeribd, alleen bij de middennerf met een brede of smalle groeve of aan weerszijden van de middennerf met 2 groeven. --> 1987
1987a. Blad aan de bovenzijde met 2 groeven langs de middennerf die samen meestal een verdiepte strook vormen (‘ski-spoor’, zie Figuur) of met een brede groeve. --> 1988
1988a. Plant kaal of alleen het blad zeer kort behaard. --> 1989
1989a. Nerven in de bladschede zonder duidelijke dwarsnerfjes. --> 1990