1894a. Kelkkafjes lijnlancetvormig, zeer geleidelijk in de spitse top versmald, 4,5-7 mm lang. Lemma op de rugzijde glad (sterke loep!), aan de voet door haren omgeven die langer zijn dan het lemma; bloem aan de voet zonder kort verlengd deel van de aartjesspil. | ||
1894b. Kelkkafjes lancetvormig, spits, 3-4 mm lang. Lemma op de rugzijde dicht bezet met zeer korte stekel-haartjes (sterke loep!), aan de voet door haren omgeven die iets korter zijn dan het lemma; bloem aan de voet met een kort, dicht behaard zijasje (de aartjesspil van een 2e, volkomen gereduceerde bloem, rachilla). Bloeiwijze lang en smal, met stijf rechtop-staande zijtakken. Bladen van boven behaard. Stijf struisriet. | ||
1a. Kruiden óf planten met alleen onderaan houtige takken óf minder dan 50 cm hoge struiken (halfstruiken). --> 2
2a. Land- of waterplanten, in het laatste geval in de bodem wortelend en met boven het water uitstekende bladen of bebladerde stengels. --> 3
3a. Planten met bloemen met stampers en/of meeldraden. Voortplanting door middel van zaden. --> 4
4a. Stengel en/of bladen met bladgroen. --> 5
5b. Grassen of planten met een gras- of biesachtig uiterlijk. (Alle bladen zeer veel langer dan breed, vlak of ingerold of buisvormig; bloemen klein en onopvallend, onregelmatig, of indien regelmatig, dan bleek of bruin- of groenachtig). Zie Figuur. --> 1692
1692a. Bladschijf plat of iets vlezig, op doorsnede vlak, gevouwen of ingerold (of alleen aan de top massief en 3-kantig). --> 1693
1693a. Bloeiwijze niet uit 2 of meer boven elkaar geplaatste, bol- of sigaarvormige aren bestaand. --> 1694
1694a. Bloeiwijze geen zijdelings uit een blad tredende kolf. Plant bij kneuzing niet sterk ruikend. --> 1695
1695b. Bloemen door 1-4 schubvormige blaadjes (kafjes) bedekt, zonder bloemdekbladen (zie Fig. a,c), of deze veranderd tot haren of borstelharen (Fig. d), of tot een ‘urntje’ om de bloem heen vergroeid (Fig. b). --> 1728
1728a. Bladen afwisselend in 2 rijen geplaatst. Stengel rond of afgeplat, hol (behalve op de knopen; stengel gevuld bij Sorghum - Sorgo en Zea mays - Maïs). Familie Poaceae - Grassenfamilie --> 1729
1729a. Sleutel voor bloeiende grassen. Bamboe en Maïs zijn niet in deze sleutel opgenomen. Zie opmerkingen Pagina 1730. --> 1730
1730a. Tongetje vliezig, zelden (Sesleria) met gewimperde rand. --> 1731
1731b. Bloeiwijze bestaande uit een aarvormige pluim (met de aartjes rondom de as geplaatst) of uit een min of meer uitgespreide pluim. --> 1775
1775b. Bloeiwijze een min of meer uitgespreide pluim (of samengetrokken maar dan met lange takken); aartjes van elkaar verwijderd of soms in afzonderlijke lang gesteelde kluwens (zie Figuur c) Pluimgrassen. --> 1797
1797a. Aartjes 1-veelbloemig, indien 1-bloemig, dan niet geflankeerd door grote, bruinige lemma’s. Plant zonder bijzondere geur. --> 1798
1798b. Aartjes 1-bloemig (bij Phalaris - Rietgras) heeft de bloem aan de voet 2 kleine, smalle aanhangsels). --> 1882
1882a. Kelkkafjes 2, normaal ontwikkeld. Tongetje ook aan de zijkanten vliezig. --> 1883
1883a. Lemma ongeveereven lang als of korter dan de kelkkafjes. --> 1884
1884a. Kelkkafjes ten minste in de onderste helft op de rug afgerond. --> 1885
1885a. Kelkkafjes tijdens de bloei uiteenwijkend, lemma daardoor voor een deel zichtbaar in het aartje. Onderste kelkkafje 1-nervig, bovenste 1-3-nervig. --> 1886
1886a. Kafnaalden, indien aanwezig, hoogstens iets langer dan het aartje. Plant overblijvend. --> 1887
1887b. Lemma aan de voet met talrijke, lange haren. --> 1894