1857a. Onderste bladscheden vrij dicht bezet met lange afstaande haren (de bovenste kaal). Bladen van boven niet opvallend lichter gekleurd dan van onderen, groen. Haren van de aartjesspil tot 7 mm lang. Aartjes 2-4-bloemig. Onderste kelkkafje meestal 1-nervig. Zachte haver. | ||
1857b. Bladscheden zonder lange haren, dicht stekelharig (ruw). Bladen van boven opvallend lichter groen dan van onderen. Haren van de aartjesspil tot 2 mm lang. Aartjes 3-6-bloemig. Onderste kelkkafje 3-nervig. Beemdhaver. | ||
1a. Kruiden óf planten met alleen onderaan houtige takken óf minder dan 50 cm hoge struiken (halfstruiken). --> 2
2a. Land- of waterplanten, in het laatste geval in de bodem wortelend en met boven het water uitstekende bladen of bebladerde stengels. --> 3
3a. Planten met bloemen met stampers en/of meeldraden. Voortplanting door middel van zaden. --> 4
4a. Stengel en/of bladen met bladgroen. --> 5
5b. Grassen of planten met een gras- of biesachtig uiterlijk. (Alle bladen zeer veel langer dan breed, vlak of ingerold of buisvormig; bloemen klein en onopvallend, onregelmatig, of indien regelmatig, dan bleek of bruin- of groenachtig). Zie Figuur. --> 1692
1692a. Bladschijf plat of iets vlezig, op doorsnede vlak, gevouwen of ingerold (of alleen aan de top massief en 3-kantig). --> 1693
1693a. Bloeiwijze niet uit 2 of meer boven elkaar geplaatste, bol- of sigaarvormige aren bestaand. --> 1694
1694a. Bloeiwijze geen zijdelings uit een blad tredende kolf. Plant bij kneuzing niet sterk ruikend. --> 1695
1695b. Bloemen door 1-4 schubvormige blaadjes (kafjes) bedekt, zonder bloemdekbladen (zie Fig. a,c), of deze veranderd tot haren of borstelharen (Fig. d), of tot een ‘urntje’ om de bloem heen vergroeid (Fig. b). --> 1728
1728a. Bladen afwisselend in 2 rijen geplaatst. Stengel rond of afgeplat, hol (behalve op de knopen; stengel gevuld bij Sorghum - Sorgo en Zea mays - Maïs). Familie Poaceae - Grassenfamilie --> 1729
1729a. Sleutel voor bloeiende grassen. Bamboe en Maïs zijn niet in deze sleutel opgenomen. Zie opmerkingen Pagina 1730. --> 1730
1730a. Tongetje vliezig, zelden (Sesleria) met gewimperde rand. --> 1731
1731b. Bloeiwijze bestaande uit een aarvormige pluim (met de aartjes rondom de as geplaatst) of uit een min of meer uitgespreide pluim. --> 1775
1775b. Bloeiwijze een min of meer uitgespreide pluim (of samengetrokken maar dan met lange takken); aartjes van elkaar verwijderd of soms in afzonderlijke lang gesteelde kluwens (zie Figuur c) Pluimgrassen. --> 1797
1797a. Aartjes 1-veelbloemig, indien 1-bloemig, dan niet geflankeerd door grote, bruinige lemma’s. Plant zonder bijzondere geur. --> 1798
1798a. Aartjes 2-meerbloemig (soms overigens met slechts 1 fertiele bloem!). --> 1799
1799b. Lemma van de 2e bloem met een onder de top ontspringende kafnaald (N.B. Kafnaalden soms achter de kelkkafjes verborgen; deze daarom opzijbuigen!). --> 1846
1846a. Aartjes 2-bloemig. --> 1847
1847b. Aartjes (zonder de kafnaalden) 7-30 mm lang. --> 1855
1855a. Kelkkafjes 1-3-nervig. Plant overblijvend. --> 1856
1856a. Bladtop plotseling versmald en meestal iets kapvormig. Bladen van boven naast de middennerf met 2 groeven, verder ongeribd; in knop overlangs gevouwen. Tongetje van het bovenste blad 1-3 mm lang, afgerond. --> 1857