1759a. Aartjes in een pluim met lange, rechtop-afstaande takken, rechtopstaand, elk met 1 tweeslachtige bloem en met de knotsvormige aanleg van de bovenste bloem. Bladschede tegenover de bladschijf met een 1-4 mm lang, spits aanhangsel. Stengel glad. Eenbloemig parelgras. | ||
1759b. Aartjes in een eenzijdige trosvormige pluim of tros, kort gesteeld, knikkend, elk met 2 of 3 tweeslachtige bloemen en met de knotsvormige aanleg van de bovenste bloem. Bladschede zonder aanhangsel. Stengel naar boven iets ruw. Knikkend parelgras. | ||
1a. Kruiden óf planten met alleen onderaan houtige takken óf minder dan 50 cm hoge struiken (halfstruiken). --> 2
2a. Land- of waterplanten, in het laatste geval in de bodem wortelend en met boven het water uitstekende bladen of bebladerde stengels. --> 3
3a. Planten met bloemen met stampers en/of meeldraden. Voortplanting door middel van zaden. --> 4
4a. Stengel en/of bladen met bladgroen. --> 5
5b. Grassen of planten met een gras- of biesachtig uiterlijk. (Alle bladen zeer veel langer dan breed, vlak of ingerold of buisvormig; bloemen klein en onopvallend, onregelmatig, of indien regelmatig, dan bleek of bruin- of groenachtig). Zie Figuur. --> 1692
1692a. Bladschijf plat of iets vlezig, op doorsnede vlak, gevouwen of ingerold (of alleen aan de top massief en 3-kantig). --> 1693
1693a. Bloeiwijze niet uit 2 of meer boven elkaar geplaatste, bol- of sigaarvormige aren bestaand. --> 1694
1694a. Bloeiwijze geen zijdelings uit een blad tredende kolf. Plant bij kneuzing niet sterk ruikend. --> 1695
1695b. Bloemen door 1-4 schubvormige blaadjes (kafjes) bedekt, zonder bloemdekbladen (zie Fig. a,c), of deze veranderd tot haren of borstelharen (Fig. d), of tot een ‘urntje’ om de bloem heen vergroeid (Fig. b). --> 1728
1728a. Bladen afwisselend in 2 rijen geplaatst. Stengel rond of afgeplat, hol (behalve op de knopen; stengel gevuld bij Sorghum - Sorgo en Zea mays - Maïs). Familie Poaceae - Grassenfamilie --> 1729
1729a. Sleutel voor bloeiende grassen. Bamboe en Maïs zijn niet in deze sleutel opgenomen. Zie opmerkingen Pagina 1730. --> 1730
1730a. Tongetje vliezig, zelden (Sesleria) met gewimperde rand. --> 1731
1731a. Bloeiwijze bestaande uit 1 onvertakte (of bij Catapodium rigidum kort vertakte) aar of uit 2-6 handvormig gerangschikte aren van zittende of kort gesteelde aartjes die afwisselend links en rechts van de as aangehecht zijn (zie Figuur). Aargrassen. --> 1732
1732a. Aren onvertakt (zie Figuur a,b,c). --> 1733
1733a. Aartjes op de knopen met 1-3 bijeen, aan de buitenzijde niet door een steriel aartje bedekt. --> 1734
1734a. Aartjes alleenstaand op elke knoop van de bloeiwijze-as (zie Figuur, links). --> 1735
1735a. Aartjes aan de voet met 2 aan weerszijden geplaatste kelkkafjes, óf met een enkel kelkkafje; bloeiwijze-as niet brekend. --> 1736
1736a. Alle aartjes met 2 kelkkafjes, zelden (xFestulolium) alleen de aartjes in de bovenste helft van de bloeiwijze met 2 kelkkafjes. --> 1737
1737b. Steel van de onderste aartjes minstens 1/2 mm lang. --> 1750
1750b. Kafnaalden nooit aanwezig. Aartjes met 2 of 3 vruchtbare bloemen en 1 kleinere, knotsvormige, onvruchtbare bloem. --> 1759