1709a. Plant in dichte pollen groeiend. | ||
1709b. Plant met ver kruipende wortelstok; deze met ca. 1 cm lange internodiën. Stengel glad (na het drogen fijn gestreept), grijsachtig groen. Bloeiwijze vrij los. Noordse rus. | ||
1a. Kruiden óf planten met alleen onderaan houtige takken óf minder dan 50 cm hoge struiken (halfstruiken). --> 2
2a. Land- of waterplanten, in het laatste geval in de bodem wortelend en met boven het water uitstekende bladen of bebladerde stengels. --> 3
3a. Planten met bloemen met stampers en/of meeldraden. Voortplanting door middel van zaden. --> 4
4a. Stengel en/of bladen met bladgroen. --> 5
5b. Grassen of planten met een gras- of biesachtig uiterlijk. (Alle bladen zeer veel langer dan breed, vlak of ingerold of buisvormig; bloemen klein en onopvallend, onregelmatig, of indien regelmatig, dan bleek of bruin- of groenachtig). Zie Figuur. --> 1692
1692a. Bladschijf plat of iets vlezig, op doorsnede vlak, gevouwen of ingerold (of alleen aan de top massief en 3-kantig). --> 1693
1693a. Bloeiwijze niet uit 2 of meer boven elkaar geplaatste, bol- of sigaarvormige aren bestaand. --> 1694
1694a. Bloeiwijze geen zijdelings uit een blad tredende kolf. Plant bij kneuzing niet sterk ruikend. --> 1695
1695a. Bloemen met 4 bloemdekbladen óf met 2 kransen van 3 gelijkvormige bloemdekbladen. --> 1696
1696a. Bloemdekbladen 6. Meeldraden 3 of 6. --> 1697
1697b. Stijl 1 met 3 stempels. Bloemen in kluwens of pluimen (zie Figuur). Familie Juncaceae - Russenfamilie. --> 1700
1700a. Bladen kaal, meestal priem- of gootvormig. Doosvrucht veelzadig. --> 1701
1701a. Overblijvende planten, die moeilijk uit de grond kunnen worden getrokken, meestal hoger dan 20 cm. Bladen breder dan 1 mm. --> 1702
1702a. Bladen hetzij vlak, gevouwen of gootvormig, hetzij stengelachtig en met (soms onderbroken) merg gevuld. --> 1703
1703b. Onderste bladen schedeachtig, het eindelingse blad stengelachtig of schijnbaar de voortzetting van de stengel vormend, met merg gevuld. --> 1707
1707a. Stengel in het onderste deel omsloten door bladscheden, de bovenste ervan aan de top afgerond of met een gereduceerde bladschijf. Elke bloem aan de voet met 2 vliezige steelblaadjes. Zaden zonder aanhangsel. --> 1708
1708a. Stengel ten minste 4 x zo lang als het onderste schutblad van de bloeiwijze; bloeiwijze meestal met meer dan 12 bloemen. --> 1709