1284a. Bladen aanvankelijk vlezig, later hard, kort, stekend; bladschede kort, met smalle vliezige rand. Bloemdekbladen in de vruchttijd stijf rechtopstaand, de toppen niet omgebogen, samen een harde kegel vormend; met of zonder een brede dwarse ondoorschijnende vleugel. Stekend loogkruid. | ||
1284b. Bladen lang, vrij slap, zacht, kort behaard; bladschede duidelijk, met brede vliezige rand. Bloemdekbladen in de vruchttijd aan de top naar één zijde omgebogen, een zachte spits vormend; al of niet met een meestal doorzichtige dwarse vleugel. Zacht loogkruid. | ||
1a. Kruiden óf planten met alleen onderaan houtige takken óf minder dan 50 cm hoge struiken (halfstruiken). --> 2
2a. Land- of waterplanten, in het laatste geval in de bodem wortelend en met boven het water uitstekende bladen of bebladerde stengels. --> 3
3a. Planten met bloemen met stampers en/of meeldraden. Voortplanting door middel van zaden. --> 4
4a. Stengel en/of bladen met bladgroen. --> 5
5a. Planten niet gras- of biesachtig; indien de bladen lint- of buisvormig, dan met heldergekleurde bloemen. --> 6
6a. Bloemen niet in een hoofdje geplaatst. --> 7
7b. Bloemen hoogstens met 1 krans bloembekleedsels, óf, indien met 2 kransen, deze bijna gelijk in vorm en kleur (zie Figuur). (Kruiden met een bloemdek of zonder bloembekleedsels.) --> 1228
1228a. Bladen niet in groepjes bijeen in de oksel van een vliezige schub, of afwezig. --> 1229
1229a. Bladen aanwezig. --> 1230
1230a. Bloemdek, indien aanwezig, zonder randstandige klieren. --> 1231
1231a. Bladen verspreid of tegenoverstaand of in kransen van 3. --> 1232
1232a. Bloemen zonder lang, scheef-trompetvormig bloemdek en niet geheel of gedeeltelijk door een groot schutblad omsloten. --> 1233
1233a. Plant niet klimmend of windend. --> 1234
1234a. Bloemen 2-slachtig. --> 1235
1235a. Bloemdekbladen of -slippen meer of minder dan 6. --> 1236
1236a. Bloeiende stengels bebladerd; bladen soms deels grondstandig. --> 1237
1237a. Meeldraden 10 of minder. --> 1238
1238a. Vruchtbeginsel bovenstandig. --> 1239
1239a. Bladen alle verspreid. --> 1240
1240a. Steunblaadjes niet vliezig en niet stengelomvattend, of afwezig. --> 1241
1241a. Meeldraden 0-5. Vruchtbeginsel 1, 1-3-hokkig. --> 1242
1242a. Bladen enkelvoudig of handlobbig. --> 1243
1243a. Bladen veer- of kromnervig. --> 1244
1244a. Bladen veernervig, zonder hartvormige voet. --> 1245
1245a. Bloemdek groenig. --> 1246
1246a. Stempel knopvormig, kaal. --> 1247
1247a. Vruchtbeginsel 1-hokkig. Vrucht een 1-zadig nootje. Familie Amaranthaceae - Amaranten-familie --> 1248
1248a. Bloemdekbladen 1-5 (of afwezig), kruidachtig, de rand vaak lichter gekleurd maar niet droogvliezig, óf (bij Salsola) met dwarse, vliezige aanhangsels op de rug. Steelblaadjes vaak ontbrekend. --> 1249
1249a. Stengel bebladerd. --> 1250
1250b. Bladen aan de top met stekelpuntje. --> 1282
1282a. Bloemen aan de voet met 1 schutblad en 2 zijdelingse steelblaadjes, deze langer dan de bloem. Bloemdekbladen 3-5, het vruchtbeginsel geheel omsluitend. --> 1283
1283a. Bloemdekbladen met een dwars vleugelvormig aanhangsel, kruidachtig. Meeldraden 5. Bladen vlezig. --> 1284