113a. Bladen horizontaal uitgespreid; bladschijf rond, tot 1 cm lang; bladsteel behaard. Ronde zonnedauw. | ||
113b. Bladen opgericht; bladschijf langwerpig tot lancetvormig, meestal boven het midden het breedst; bladsteel kaal. Lange zonnedauw. | ||
1a. Kruiden óf planten met alleen onderaan houtige takken óf minder dan 50 cm hoge struiken (halfstruiken). --> 2
2a. Land- of waterplanten, in het laatste geval in de bodem wortelend en met boven het water uitstekende bladen of bebladerde stengels. --> 3
3a. Planten met bloemen met stampers en/of meeldraden. Voortplanting door middel van zaden. --> 4
4a. Stengel en/of bladen met bladgroen. --> 5
5a. Planten niet gras- of biesachtig; indien de bladen lint- of buisvormig, dan met heldergekleurde bloemen. --> 6
6a. Bloemen niet in een hoofdje geplaatst. --> 7
7a. Bloemen met 2 kransen bloembekleedsels (kelk en kroon) die in vorm en/of kleur duidelijk van elkaar verschillen (zie Figuur). --> 8
8a. Kroonbladen tot aan de voet vrij van elkaar. (Elk kroonblad apart afvallend; meeldraden zelden op de kroonbladen ingeplant). --> 9
9a. Bloemen 2-slachtig --> 10
10a. Stengel zonder stekels. --> 11
11a. Vruchtbeginsel(s) bovenstandig. --> 12
12a. Vruchtbeginsel 1, ongedeeld of de delen minstens tot de helft vergroeid; deze bij rijpe vruchten soms wel loslatend. --> 13
13a. Bloemkroon op meer dan 1 manier in 2 gelijke delen te verdelen: kroonbladen hoogstens iets verschillend in grootte (zie bovenste deel figuur hiernaast). --> 14
14a. Kelkbladen 3 of meer. --> 15
15a. Meeldraden 0-12, vrij. --> 16
16a. Stijlen 2 of meer, óf vruchtbeginsel met 2 of meer zittende stempels. --> 17
17a. Bladen enkelvoudig. --> 18
18b. Bladen alle in een wortelrozet en soms nog 1 stengelblad. --> 109
109b. Bladen met rode, kleverige klierharen. Stijlen 3(-5). Familie Droseraceae - Zonnedauwfamilie. --> 112
112a. Bloeistengel rechtopstaand, uit het midden van het rozet komend, 2-4 x zo lang als de bladen. Doosvrucht niet gegroefd. --> 113