106a. Plant groen of geelgroen. Bladen langwerpig of lancetvormig, kaal, soms met wimperharen langs de rand. Kelkslippen langwerpig, kaal of soms met wimperharen, groen, smal wit gerand. Kaal breukkruid. | ||
106b. Plant grijsgroen. Bladen behaard, ook langs de randen. Kelk behaard. Behaard breukkruid. | ||
1a. Kruiden óf planten met alleen onderaan houtige takken óf minder dan 50 cm hoge struiken (halfstruiken). --> 2
2a. Land- of waterplanten, in het laatste geval in de bodem wortelend en met boven het water uitstekende bladen of bebladerde stengels. --> 3
3a. Planten met bloemen met stampers en/of meeldraden. Voortplanting door middel van zaden. --> 4
4a. Stengel en/of bladen met bladgroen. --> 5
5a. Planten niet gras- of biesachtig; indien de bladen lint- of buisvormig, dan met heldergekleurde bloemen. --> 6
6a. Bloemen niet in een hoofdje geplaatst. --> 7
7a. Bloemen met 2 kransen bloembekleedsels (kelk en kroon) die in vorm en/of kleur duidelijk van elkaar verschillen (zie Figuur). --> 8
8a. Kroonbladen tot aan de voet vrij van elkaar. (Elk kroonblad apart afvallend; meeldraden zelden op de kroonbladen ingeplant). --> 9
9a. Bloemen 2-slachtig --> 10
10a. Stengel zonder stekels. --> 11
11a. Vruchtbeginsel(s) bovenstandig. --> 12
12a. Vruchtbeginsel 1, ongedeeld of de delen minstens tot de helft vergroeid; deze bij rijpe vruchten soms wel loslatend. --> 13
13a. Bloemkroon op meer dan 1 manier in 2 gelijke delen te verdelen: kroonbladen hoogstens iets verschillend in grootte (zie bovenste deel figuur hiernaast). --> 14
14a. Kelkbladen 3 of meer. --> 15
15a. Meeldraden 0-12, vrij. --> 16
16a. Stijlen 2 of meer, óf vruchtbeginsel met 2 of meer zittende stempels. --> 17
17a. Bladen enkelvoudig. --> 18
18a. Bladen niet, of niet alle, in een rozet. --> 19
19a. Bladen, ten minste de onderste, tegenoverstaand of schijnbaar in kransen. --> 20
20a. Bladen bij doorvallend licht zonder kleine, doorzichtige klieren. Bloemen niet geheel geel. --> 21
21a. Kelkbladen 3 of 4, vrij. --> 22
22a. Kelkbladen met gave top. --> 23
23b. Bloemsteel veel langer dan het blad. Vruchtbeginsel 1-hokkig met centrale zaaddrager. Familie Caryophyllaceae - Anjerfamilie. --> 26
26a. Ten minste de onderste bladen tegenoverstaand of in kransen. --> 27
27b. Bladen met vliezige steunblaadjes. --> 98
98b. Bloemen in dichte okselstandige kluwens of in schijnkransen. Kroonbladen zeer klein of ontbrekend. --> 105
105b. Kelkbladen groen, zonder kapvormige top, ongenaald. Herniaria - Breukkruid. --> 106