Hollandse iep FB. 5191
Ulmus xhollandica Mill. (= Ulmus glabra x Ulmus minor) Familie Ulmaceae.
Diagnostische kenmerken Vrucht 1,5-2 cm lang; de vleugel meestal niet tot op het zaad ingesneden. Stempels roodachtig. Bladen eirond tot omgekeerd-eirond, 7-12 cm lang, eindigend in 1(-3) punt(en), meestal van boven ruw en van onderen min of meer zachtharig.
Hoogte bloeiende plant Tot 30,00 m. Bloeitijd Maart-april. Levensvorm Fanerofyt.
Standplaats Op vochtige vaak kalkhoudende grond in jonge bossen, aan bosranden en in struikgewas.
Zeldzaamheid en verspreiding Verspreiding onvoldoende bekend wegens verwarring met de oudersoorten, waarschijnlijk vrij algemeen. Ook aangeplant.
Opmerking Zeer variabel. Bij Ulmus minor en bij Ulmus hollandica(x) kunnen de takken brede kurklijsten bezitten.
Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s): Pagina 2378 |