Onderaardse klaver SL. 1309
Rode Lijst: Kwetsbaar.
Trifolium subterraneum L. Familie Fabaceae.
Diagnostische kenmerken Blaadjes behaard. Bloeiwijze uit 2-7 buitenste vruchtbare bloemen bestaand, daarbinnen met een aantal onontwikkelde, kroonloze, onvruchtbare bloemen; onvruchtbare bloemen na de bloei vergroot en naar buiten teruggekromd, de eveneens teruggekromde vruchtkelken bedekkend; bloeiwijzesteel na de bloei naar de grond buigend, zaden in de grond rijpend. Vrucht korter dan de kelk, 1-zadig. Kroonbladen afvallend, wit, roze gestreept, 8-14 mm lang.
Hoogte bloeiende plant 0,05-0,25 m. Bloeitijd April-juni. Levensvorm Therofyt.
Standplaats Op min of meer droge, matig voedselrijke zandige grond op dijkhellingen en in lage, soms brakke, graslanden langs de kust.
Zeldzaamheid en verspreiding Zeer zeldzaam in Zeeland in het Estuariëndistrict en het aangrenzende Renodunaal district en het Vlaams district. KFK 443.
Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s): Pagina 440 |