Moeraszoutgras SL. 1311
Triglochin palustris L. Familie Juncaginaceae.
Diagnostische kenmerken Vruchten lijn-knotsvormig, 6-10 mm lang, 1-1,5 mm breed, tegen de as aangedrukt; 3 deelvruchtjes vruchtbaar en 3 onvruchtbaar. Tros ijler dan bij Triglochin maritima, na de bloei verlengd.
Opmerking Na het doorbreken verspreiden de bladen een sterke, zurige geur.
Hoogte bloeiende plant 0,15-0,60 m. Bloeitijd Mei-september. Levensvorm Hemikryptofyt, Helofyt.
Standplaats In drassige graslanden, aan slootkanten, in veenmoerassen, in natte duinvalleien en op hoge schorren en kwelders.
Zeldzaamheid en verspreiding Algemeen in het Laagveendistrict en het Noordelijk kleidistrict, vrij zeldzaam in het Estuariëndistrict, het Maritiem district, het Waddendistrict en het Drents district, elders zeer zeldzaam. KFK 888.
Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s): Pagina 1699: Juncaginaceae, Triglochin |