Brem SL. 1140
Cytisus scoparius (L.) Link Familie Fabaceae.
Diagnostische kenmerken Bezemvormige struik. Twijgen kaal, groen, min of meer 5-kantig. Onderste bladen 3-tallig, blaadjes langwerpig, 0,5-2 cm lang, meestal van onderen aangedrukt behaard. Bovenste bladen zittend, enkelvoudig. Kelk 2-lippig, met kleine tanden. Bloemen okselstandig, 1 of 2 bijeen. Vlag 1,5-2 cm lang; kiel na de bloei omlaag geklapt. Vrucht plat, 2,5-4 cm lang, op de naden behaard, verder kaal.
Hoogte bloeiende plant 0,60-2,00 m. Bloeitijd Mei-juni, soms weer in de herfst. Levensvorm Fanerofyt.
Standplaats Op allerlei droge, kalkarme, vaak omgewerkte grond.
Zeldzaamheid en verspreiding Zeer algemeen in de Pleistocene districten en het Zuidlimburgs district, vrij algemeen in de Duindistricten; elders adventief met zand of aangeplant. KFK 999.
Deze soort wordt in de Sleutel uitgesleuteld op de volgende pagina('s): Pagina 455 Pagina 2483 |